Maar het zit niet altijd mee, zo blijkt een een bericht van Energeia deze week. Stadsverwarming Purmerend (SVP) is zijn natuurvergunning voor een nieuwe biowarmtecentrale kwijt. Dat volgt uit een uitspraak van de Raad van State. Volgens de bestuursrechter is de vergunning verleend op basis van eerder afgekeurde stikstofregels. In een afzonderlijke uitspraak is bepaald dat de eveneens aangevochten omgevingsvergunning wel in stand kan blijven.

De productietak van SVP wil op het bedrijventerrein Baanstee Noord in Purmerend een nieuwe biowarmtecentrale bouwen. Volgens het bedrijf is dat nodig om nieuwe aansluitingen op het lokale warmtenet te kunnen realiseren; de drie huidige productie-installaties zouden ontoereikend zijn om deze groei op te vangen. In 2019 verleende eerst de provincie Noord-Holland een natuurvergunning en vervolgens de gemeente Purmerend een omgevingsvergunning.

‘Aarhus’

Mobilisation for the Enviroment (MOB) vocht beide besluiten aan, maar kreeg in maart vorig jaar nul op het rekest van de rechtbank. Wat betreft de natuurvergunning werd de milieuorganisatie van Johan Vollenbroek niet-ontvankelijk verklaard, terwijl het beroep tegen de omgevingsvergunning om inhoudelijke redenen werd afgewezen. Daarop stapte MOB naar de Raad van State, waar het deze woensdag alsnog gedeeltelijk zijn gelijk haalt.

Eerst de natuurvergunning. De rechtbank verklaarde destijds het beroep van MOB niet-ontvankelijk, omdat de organisatie geen zienswijze had ingediend op het ontwerp-besluit van de provincie. Maar volgens de Raad van State was dat in deze kwestie geen noodzakelijke voorwaarde. Uit het Verdrag van Aarhus volgt namelijk dat het instellen van beroep in “omgevingsrechtelijke zaken” waarbij een “uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure” wordt toegepast altijd mogelijk is. Dat betekent dat de uitspraak van de rechtbank moet worden vernietigd.

Stikstof

Vervolgens gaat de Raad van State ook inhoudelijk in op de bezwaren van MOB tegen de verlening van de natuurvergunning. De klacht van de milieuorganisatie komt erop neer dat de provincie de vergunning niet mocht afgeven op basis van een zogenoemde passende beoordeling in het kader van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Eerder had de Raad van State namelijk bepaald dat het PAS in strijd is met de Habitatrichtlijn, en dus met Europees recht. Een activiteit die stikstofdepositie op een of meerdere Natura 2000-gebieden veroorzaakt, zoals met deze biowarmtecentrale het geval is, mag niet op deze wijze worden vergund, aldus MOB.

De hoogste bestuursrechter is het daarmee eens. Dat SVP vlak voor de zitting nieuwe gegevens heeft aangeleverd waaruit blijkt dat het allemaal wel meevalt met die stikstofdepositie, doet volgens de Raad van State niet ter zake. Die informatie is namelijk te laat verstrekt om adequaat te kunnen worden behandeld, en dat is in strijd met wat een goede procesorde wordt genoemd. Dit alles betekent dat het besluit van de provincie wordt vernietigd. Indien Gedeputeerde Staten de komst van de centrale toch willen faciliteren, zullen zij de vergunning op andere gronden moeten verlenen.

Speciale vergunning

Dan de omgevingsvergunning. In een afzonderlijke uitspraak wijst de Raad van State de beroepsgronden van MOB tegen de verlening door de gemeente Purmerend van de hand. Eén van de bezwaren van de organisatie is dat de verschillende centrales van SVP ten onrechte niet als één inrichting worden beschouwd. Zou dit wel het geval zijn, dan komt het opgetelde vermogen ruim boven de 50 MW uit; dat zou betekenen dat een speciale ‘omgevingsvergunning milieu’ vereist is. De rechtbank oordeelde eerder echter dat de vermogens van de afzonderlijke locaties niet bij elkaar opgeteld hoeven te worden, en de Raad van State bekrachtigt dit nu.

Een ander argument van MOB is dat het vermogen van de nieuwe centrale 16 MW bedraagt, terwijl de afgegeven omgevingsvergunning uitgaat van 14 MW. De milieuorganisatie komt tot dit hogere cijfer doordat het de terugwinning uit rookgassen meerekent. Maar net als de rechtbank komt de Raad van State nu tot de conclusie dat dit vermogen niet aan het thermisch vermogen van de stookinstallatie hoeft te worden toegerekend. Ook dit betoog van MOB slaagt dus niet.

Afval?

Dan het derde bezwaar van MOB, dat draait om de vraag of de houtsnippers die SVP wil verstoken als afvalstoffen moeten worden beschouwd. De organisatie vindt van wel, wat zou betekenen dat er een milieueffectrapportage moet worden opgesteld –wat niet is gebeurd. Een van de argumenten van MOB is dat eigenaren van biomassacentrales geregeld door media laten optekenen dat zij enkel houtafval van plantsoenen en van organisaties zoals Staatsbosbeheer verbranden.

Zowel de gemeente als SVP menen echter dat houtsnippers niet als afval beschouwd moeten worden, en zij krijgen gelijk van de Raad van State. Volgens de bestuursrechter gaat het er namelijk niet om of een stof “een last is waarvan hij [de leverancier van houtsnippers, red] zich wil ontdoen”. Een organisatie zoals Staatsbosbeheer beschouwt het juist als “een van de producten van de door hem beheerde bossen”, leest de uitspraak. Daarom kunnen de houtsnippers niet als afvalstof worden aangemerkt.

Bericht is overgenomen van Energeia, foto is van de heer Kraak (ANP)

Lees ook:

Documentatie biomassa-discussie
FAQ
Bart Strengers (PBL) over houtige biomassa: uitfaseren nog zeer onverstandig