Dat schrijven drie hoogleraren van de universiteiten Twente, Eindhoven en Delft in NRC als reactie in een stevig debat om de banden met de fossiele industrie te verbreken. Onder de auteurs ook Prof. Sascha Kersten, tevens bestuurslid van BEON, het samenwerkingsverband voor Biogrondstoffen en Duurzame Energie in Oost-Nederland. Hij liet zich al kennen als warme voorvechter voor meer groene koolstof in de economie (zie presentatie BEON-deelnemersvergadering 2021).

Want de wereld redden kan niet zonder de chemische industrie. Dat is de kern van het betoog. Samenwerking is essentieel om Nederland in 2050 volledig duurzaam en CO-neutraal te laten zijn.

Klimaatverandering heeft grote invloed op onze samenleving. Daarom bereiden onze universiteiten zich voor op de risico’s en werken ze aan innovaties om verdere klimaatverandering te voorkomen. Juist met de chemische industrie, die grondstoffen bewerkt en produceert, doen we steeds meer onderzoek naar bet duurzaam produceren van energiedragers en materialen.

Chemische industrie belangrijk

De chemische industrie is belangrijk geweest in bet bereiken van onze huidige levensstandaard. Ze produceert de kunststof die ons kleedt, de brandstof die ons naar verre bestemmingen brengt en de kunstmest die nodig is om acht miljard mensen te voeden. Chemie zit in bijna alle producten die we kennen. Het is daarmee geen eenvoudige opgave om in 2050 volledig duurzaam en CO-neutraal te zijn, zoals Nederland wil.

Voor de omschakeling naar hernieuwbare grondstoffen, circulaire processen gebaseerd op recycling van materialen en grootschalige inzet van hernieuwbare energiebronnen zoals zon en wind is samenwerking tussen wetenschap en chemische industrie, waarin in Nederland 45.000 mensen werken, dus ongelooflijk belangrijk.

Om een voorbeeld te geven: de grootschalige productieprocessen, die kenmerkend zijn voor de chemische industrie, kunnen gedeeltelijk worden omgebouwd voor het gebruik van biomassa. Maar deze grondstof is slechts beperkt beschikbaar. Een alternatief is de productie van basischemicaliën uit waterstof en CO2. Hierbij wordt waterstof verkregen door grootschalige elektrolyse van water met elektriciteit uit zon en wind terwijl CO2 direct uit de lucht wordt gewonnen.

Onderzoek en onderwijs essentieel

Om zulke nieuwe technologieën te ontwikkelen, moeten we veel onderzoek doen en chemisch technologen opleiden. Zij zullen niet alleen vertrouwd zijn met de huidige installaties, maar ook in staat zijn geheel nieuwe processen te ontwikkelen en op te schalen. Deze processen moeten gebaseerd zijn op circulariteit. Dat betekent dat producten worden ontworpen voor hergebruik en dat ze worden geproduceerd uit niet-fossiele bronnen van koolstof, namelijk bio-resten en CO2 uit de lucht. Het productieproces zelf wordt zodanig ingericht dat de bestaande installaties zoveel mogelijk opnieuw gebruikt kunnen worden. Verder zal de proceswarmte op een duurzame manier worden opgewekt; dus geen gasgestookte fornuizen meer.

Deze transformatie is zeer noodzakelijk, maar ook een behoorlijke opgave. De opschaling van een nieuwe vinding tot een grootschalig industrieel proces duurt vaak tientallen jaren. Daarbij zijn grote investeringen in mensen en middelen nodig. Zo moet ervoor gezorgd worden dat er straks voldoende, en goed gekwalificeerd, personeel klaar staat – van mbo tot wo.

Samenwerking met industrie is juist nodig

Het verbreken van de banden met de chemische industrie, zoals wel vaker in bet debat wordt geopperd, zal de energietransitie vertragen, terwijl juist een versnelling nodig is. Bij de chemische industrie zitten de menskracht, het kapitaal en de kennis die nodig zijn om de introductie van nieuwe circulaire chemische processen in de kortst mogelijke tijd te doen slagen.

De opschaling van technologieën die nu nog in de kinderschoenen staan, is een langdurig en ingewikkeld proces. Uitwisseling van kennis tussen universitaire onderzoekers en de chemische industrie is dan ook een onmisbare schakel waarmee je de relevantie van nieuwe technologie kunt valideren en in een vroeg stadium de noodzakelijke aanpassingen kunt doen.

Daarbij is het belangrijk om open en transparant te zijn over samenwerken met de chemische industrie zodat iedereen ziet hoe en waarom wij verdere klimaatverandering proberen te voorkomen en dus de energietransitie proberen te versnellen. Academici zullen, te allen tijde, onafhankelijk moeten kunnen oordelen en handelen. Om dat laatste te waarborgen zal er ook voldoende ruimte moeten zijn voor toepassing gedreven onderzoek dat juist niet door deze (fossiele) industrie gesteund wordt.

 

Bijdrage in NRC Handelsblad van vrijdag 14 april 2023

Bernard Dam is hoogleraar Materials for Energy Conversion and Storage aan de TU Delft;
Emlel Hensen is hoogleraar Anorganische Chemie en Katalyse aan de TU Eindhoven;
Sascha Kersten is hoogleraar Sustainable Process Technology aan Universiteit Twente.

Hun onderzoek naar duurzame technologie wordt mede gefinancierd door de chemische industrie.