EU-landen zijn het eens geworden over het toelaten van bewerkte dierlijke mest als vervanger voor kunstmest. Er is hiervoor jarenlang gelobbyd. Een belangrijk EU-comité stemde in met de toelating van RENURE. In dat comité zitten experts uit alle EU-landen. Daarmee is de toelating van RENURE zo goed als zeker. Wel kunnen het Europees Parlement en de EU-landen nog bezwaar maken. Demissionair minister van Landbouw Femke Wiersma noemt de goedkeuring “een enorme mijlpaal voor de Nederlandse landbouw”.
RENURE heeft verschillende voordelen. Mest kan als supervorm van Mest-op-maat duurzaam worden ingezet en het maakt de EU minder afhankelijk van Russische kunstmest. Dankzij de goedkeuring kan een deel van de dierlijke mest worden omgezet naar een soort kunstmest. Daardoor kunnen boeren de RENURE veilig op het land inzetten en houden ze minder mest over. Het klinkt ideaal, maar toch is de oplossing niet zo simpel. Het bewerken kost veel geld en energie. Op de lange termijn kan het een goede bijdrage leveren aan duurzame landbouw. In het voorstel van de Europese Commissie staat dat maar een aantal technieken worden toegestaan om de dierlijke mest te verwerken tot RENURE. Vanwege veiligheidseisen en om te voorkomen dat de dierlijke mest tot milieuschade leidt, zijn er voorwaarden verbonden aan de productie. Een andere voorwaarde van de EU is dat het gebruik van RENURE niet mag leiden tot een grotere veestapel of extra productie van dierlijke mest. Daar moeten de EU-landen op toezien. Volgens minister Wiersma gaat Nederland “snel aan de slag om de toepassing in de praktijk te brengen”.
Een tweede voordeel van dierlijke mest als kunstmestvervanger is dat boeren minder echte kunstmest hoeven te importeren uit andere landen. Veel kunstmest komt op dit moment nog uit Rusland, een grote kunstmestexporteur. Om de voedselzekerheid niet in gevaar te brengen was kunstmest lang geen onderdeel van de sancties die de EU instelde tegen Rusland na de inval in Oekraïne.