PBL heeft de SDE++ subsidies voor mestvergisting bijgesteld. Dankzij actieve deelname van BEON in de marktconsultatie. CCS-directeur René Cornelissen vertelt hoe praktijkcijfers de doorslag gaven.
De SDE++-regeling is voor de mestvergistingssector van cruciaal belang. Zonder deze subsidie, die het verschil compenseert tussen de kostprijs van duurzaam gas en de marktprijs, is de productie van groen gas op boerderijschaal nauwelijks rendabel. Toch bleek uit de conceptadviezen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor 2025 dat de voorgestelde subsidietarieven onvoldoende aansloten bij de praktijk. Dat was aanleiding voor BEON om, samen met Platform Groen Gas, actie te nemen. Met succes: op basis van de aangeleverde cijfers heeft PBL de tarieven tussentijds naar boven bijgesteld.
SDE++ maakt mestvergisting mogelijk
“Zonder SDE++ subsidie komen de meeste mestvergisters er niet,” zegt René Cornelissen, directeur van CCS Energie-advies en nauw betrokken bij de consultatie namens BEON. “De techniek is bewezen en levert CO₂-reductie op, maar de opbrengsten zijn nog niet kostendekkend. De SDE++ vult dat gat.” Toch dreigde juist die subsidie voor kleinere installaties (275–450 kW) sterk te worden verlaagd: in sommige gevallen tot wel 33% ten opzichte van 2024
Volgens Cornelissen zijn de berekeningen van PBL op meerdere punten te rooskleurig. “De investeringskosten zijn te laag ingeschat, PBL ging uit van 1,27 miljoen euro per installatie, maar in werkelijkheid ligt dat dichter bij de 1,9 miljoen. Ook de operationele kosten zijn niet realistisch. Denk aan onderhoud, arbeidsuren en elektriciteitsverbruik. Als die cijfers niet kloppen, komt het subsidiebedrag per kilowattuur te laag uit. En dan haakt de sector af.”
Marktconsultatie: harde cijfers uit de praktijk
Om dat te voorkomen, heeft BEON samen met Platform Groen Gas en andere partijen concrete praktijkcijfers verzameld. Sectorpartijen konden input leveren over de werkelijke kosten en opbrengsten van duurzame technologieën.
René Cornelissen: “Het bijzondere dit jaar is dat PBL op basis van onze input het conceptadvies tussentijds heeft bijgesteld. Dat gebeurt zelden. Het toont aan hoe belangrijk het is dat we als sector goed georganiseerd zijn en met feiten komen.”
Relevantie van het platform
Het succes onderstreept volgens Cornelissen het belang van samenwerking via platforms als BEON. “Als losse bedrijven hadden we dit nooit voor elkaar gekregen. Maar met een gezamenlijke lobby, ondersteund door inhoudelijke onderbouwing, kunnen we echt invloed uitoefenen op beleid. Dat is pure winst voor de sector.”
En de bijmengverplichting dan?
Vanaf 2026 wordt de levering van groen gas ook ondersteund via een bijmengverplichting: energiebedrijven moeten dan een percentage groen gas in hun levering aan kleinverbruikers verwerken. Is daarmee de SDE++ straks overbodig? “Zeker niet,” stelt Cornelissen. “Die bijmengverplichting is welkom, maar de markt moet zich daar nog op instellen. Boeren die nu willen investeren, hebben behoefte aan zekerheid op de korte én lange termijn. Zolang het prijsmechanisme van die verplichting nog niet is uitgekristalliseerd, blijft de SDE++ essentieel.”
Co-vergisting: kansen én zorgen
Naast mono-mestvergisting wijst Cornelissen ook op het belang van co-vergisting; het toevoegen van ander organisch materiaal aan mest om meer gas te kunnen produceren. “Dat verhoogt de efficiëntie, maar roept ook vragen op over duurzaamheid en controle. Gelukkig zijn er certificeringssystemen en biedt het biologische vergistingsproces zelf al een vorm van veiligheid: als je rotzooi invoert, stopt de vergister ermee.”
Conclusie
De succesvolle interventie van BEON en partners laat zien dat goed georganiseerde sectorinput loont. Dankzij deze inspanning is de subsidieberekening voor mestvergisting realistischer geworden en blijft investeren in groen gas op boerderijschaal haalbaar. Een belangrijke stap vooruit in de verduurzaming van de Nederlandse energievoorziening.