Biomassa blijft belangrijk

Veel projecten konden worden afgerond afgelopen jaar. Dat staat in het jaarverslag van het Bio-energiecluster Oost-Nederland. Vooral voortgang werd geboekt met enkele grote houtgestookte installaties bij Arnhem, Duiven en Kampen (Koekoekspolder). Daarnaast heeft de uitbreiding van het Twence stoom- en warmtenetwerk een stevig positief effect op de verduurzaming van de regionale energievoorziening.

De inzet van biomassa blijft noodzakelijk voor de verduurzaming van onze economie en het realiseren van de klimaatopgave. Zo staat het in het Klimaatakkoord. Uiteraard komt alleen duurzame biomassa hiervoor in aanmerking. BEON acht het van het grootste belang dat hierop wordt toegezien. Dit is in lijn met het mission statement dat deelnemers hebben onderschreven.

Klimaatakkoord

Het Bio-energiecluster Oost-Nederland ziet het als haar taak om het Klimaatakkoord in Oost-Nederland tot een succes te maken. Vooral op het gebied van bio-energie, waar de expertise van de deelnemers ligt. Gezien de achtergrond van BEON en haar deelnemers, zit het cluster met haar activiteiten op het snijvlak van energie en biomassa. Zij hecht grote waarde aan samenwerking met enerzijds partijen die zich inzetten voor andere biomassatoepassingen en anderzijds met partijen die zich inzetten voor andere duurzame energieoplossingen. Vooral het laatste werd ook afgelopen jaar weer zichtbaar op de Nieuwe Energiedag Oost-Nederland die het cluster elk jaar organiseert.

Ontwikkelingen in Oost-Nederland in 2019

In 2019 hebben zich een aantal ontwikkelingen voorgedaan die een invloed hadden op de ontwikkeling van bio-energie en op duurzame energie in het algemeen in Oost-Nederland

Op Europees niveau is eind 2019 de Green Deal gelanceerd. Ambitie is om van Europa het eerste klimaat neutrale continent ter wereld te maken. Zo wil de Commissie het systeem van emissierechten uitbreiden en schonere energiebronnen en groene technologieën ontwikkelen. Dit biedt belangrijke kansen voor bedrijven op het gebied van duurzame energie.

Eerder was op nationaal niveau het Klimaatakkoord tot stand gekomen. Hiermee wil de overheid samen met maatschappelijke partners de doelen van het Parijsakkoord gaan halen. De uitvoering moet in de regio’s gebeuren. Gemeenten zijn gevraagd om per regio, met een plan te komen: de Regionale Energie Strategie (RES). Ook moeten ze warmteplannen opstellen. Vooral deze warmteplannen brengen een stimulans voor de ontwikkeling van warmtenetten en groen gas. Vergroening van het aardgasnet wordt vooral in de twee RES-regio’s in Overijssel en de Achterhoek gezien als belangrijke pijler in de verduurzaming van de warmtevoorziening.

Het Rijk heeft verder industriële grootgebruikers gevraagd alternatieven te ontwikkelen voor Gronings gas. Dit past in het landelijke plan om de productie in Slochteren af te bouwen.

Met de brede aanpak komt de energietransitie steeds meer op gang, langzaam, maar onomkeerbaar. Daarbij is extra druk gekomen vanuit de Urgenda-zaak. Uitspraak in hoger beroep heeft bepaald dat de overheid zich in dient te zetten inwoners serieus te beschermen tegen de gevolgen van klimaatverandering.

Het jaar 2019 werd verder sterk overheerst door de stikstof-problematiek. De regelgeving om depositie van stikstofverbindingen tegen te verminderen in natuurgebieden, bleek niet te voldoen aan Europese afspraken. Dit had een direct gevolg voor alle bouwactiviteiten, ook voor de bouw van duurzame energieprojecten. Ondanks het feit dat de energiesector slechts verantwoordelijk is voor 0,3% van de totale stikstofuitstoot. Alle projecten die een natuurwetvergunning nodig hadden, werden stopgezet.

Positief is de aandacht, zowel in de Europese Green Deal als nationaal en provinciaal, voor aanplant van nieuwe bomen, verbetering van landschapskwaliteit en inzet van hout. Dit vraagt om goede plannen voor de aanplant en voor klimaatslim bos- en landschapsbeheer met zorgvuldige omgang met de houtstromen die vrijkomen bij onderhoud. Dit levert nieuwe kansen op voor lokale houtproductie, houtgebruik in gebouwen en verduurzaming van de warmtevoorziening.

Provincies

In Overijssel blijft bio-energie een belangrijk onderdeel in provinciaal beleid. De positieve houding van de provincie werd afgelopen jaar vooral zichtbaar bij de opening van de bio-centrale in de Koekoekspolder, de ondersteuning van vergistingsprojecten bij Zenderen, Bathmen en Noord-Deurningen en de ontwikkeling van nieuwe vergistingslocaties.

In Gelderland is de maatschappelijke spanning over bio-centrales verder toegenomen, vooral rondom de nieuwe centrale in Arnhem. Toch beseffen velen ook de noodzaak van bio-energie. Dit was te merken tijdens een viertal voorlichtingssessies over de rol van biomassa en warmteplannen die BEON in 2019 heeft verzorgd. Biomassa blijft gezien worden als onderdeel in het toekomstig energiespectrum. Ook bleef de provincie de bio-energieprojecten in Ede en Arnhem ondersteunen ondanks protesten van lokale milieuactivisten. De provincie ziet deze projecten juist als voorbeeld hoe zorgvuldig wordt omgegaan met biomassa omgegaan en een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de verduurzaming van de warmtevoorziening. Wel wordt terughoudendheid verwacht bij het stimuleren van nieuwe centrales.

Rijksoverheid

De Rijksoverheid blijft duurzame energie stimuleren met de SDE+ regeling voor grote installaties. De regeling voor kleine installaties (ISDE) bleef ook nog van kracht al worden houtgestookte installaties na het verslagjaar niet langer ondersteund. De regeling heeft geleid tot een sterke groei van het aantal duurzame energie-installaties, niet alleen voor bio-energieinstallaties.

Houtgestookte installaties voor de industrie bleven in 2019 nog in de lift. Vergoedingen voor duurzame warmte met houtsnippers en houtpellets gaven positieve business cases. Voor mestvergisting blijven de tarieven minder gunstig. Zo komt het veelbelovende initiatief van Jump Start moeizaam van de grond. Andere initiatieven, ondervinden lokale weerstand of blijken gecompliceerder dan gedacht waardoor ze veel vertraging oplopen. Resultaat is dat nog geen 5% van de ruim 20 miljoen ton mest in Oost-Nederland wordt vergist. De sector blijkt ook last te hebben van het slechte imago van de mestsector en de discussies over de omvang van de veestapel.

Ervaring blijft dat omvangrijke projecten zelden volgens planning worden gerealiseerd. Grote vertragingen worden opgelopen door de complexiteit in wet- en regelgeving, ruimtelijke ordening, vergunningen en lokale weerstand. Dit vraagt vaak het uiterste van lokale overheden en initiatiefnemers. Ontwikkelingstrajecten blijven hierdoor uiterst lang en kostbaar voor de initiatiefnemers.

Klik hier voor het volledige BEON jaarverslag 2019