De ambitie uit het klimaatakkoord om 2 BCM (2000 miljoen m3) groen gas in 2030 te produceren vergt een grote inspanning: er is een opschaling van ruim een factor 10 nodig in 10 jaar tijd. Het kabinet onderschrijft deze ambitie in haar Routekaart Groen Gas die in maart 2020 is verschenen. Een onderdeel daarvan is het verzoek aan het TKI Nieuw Gas om een innovatieagenda voor groen gas te maken. Innovatie speelt een sleutelrol omdat nog niet alle benodigde innovaties zo ver zijn ontwikkeld en/of geïmplementeerd dat de benodigde opschaling mogelijk is en de kostprijs van groen gas kan dalen.

Op 17 december is deze innovatieagenda groen gas door minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat aangeboden aan het kabinet in de voortgangsrapportage groen gas. Deze is hier te vinden.

Volgens ons is er een stevige innovatieagenda voor groen gas nodig. Het voorstel is om deze innovatieagenda in te richten volgens vier programmatische sporen:

Versnelde ontwikkeling van superkritisch en thermisch vergassen

Op de korte termijn, in de periode tot 2023, ondersteunen van opschaalbare en repeteerbare conversietechnologieën (met name superkritisch en thermisch vergassen) die tegen demonstratie en marktintroductie aan zitten en die de potentie hebben om een breed scala aan beschikbare, met name laagwaardige, biomassastromen op grotere schaal om te zetten in groen gas.

Blijven doorontwikkelen van vergistingstechniek

Op de korte termijn, in de periode tot 2025, finetunen van (bijna) uitontwikkelde technologie (vooral vergisten) zodat efficiency, kosten, diversiteit aan biomassa-input en productie van groen gas continu verbeterd worden.

Wegwerken van maatschappelijke en institutionele knelpunten

Op de korte termijn ondersteunen van de bredere marktintroductie en opschaling van groen gas, gericht op snellere realisatie van projecten waarbij naar mogelijkheden wordt gezocht om de maatschappelijke impact te minimaliseren en de maatschappelijke waarde te maximaliseren. Hierbij staat centraal dat gezocht wordt naar bredere betrokkenheid van maatschappelijke stakeholders bij de realisatie van het groen gas potentieel en het oplossen van institutionele belemmeringen.

Doorbouwen naar een circulaire economie

Op de langere termijn, in de periode tot 2030, ontwikkelen van nieuwe opties die maximaal inspelen op de transitie naar een circulaire economie, zoals bioraffinage en productie en toepassing van nieuwe biomassastromen (zoals reststromen van de productie van zeewieren). Deze opties leiden naar verwachting pas later in deze periode tot resultaat, maar het is noodzakelijk om er nu mee te beginnen.

Het indicatieve, benodigde budget voor de komende jaren (2020-2023) bedraagt gemiddeld € 15-25 miljoen per jaar en in de periode 2024-2030 € 5-8 miljoen. In de basis is het huidige instrumentarium (Energieregeling HER, de opvolger subsidie Hernieuwbare Energietransitie (HER+) en de Demonstratieregeling Energie-innovatie DEI+) geschikt en qua omvang groot genoeg om de innovaties die nodig zijn voor realisatie van de groen gas ambities te ondersteunen. Voor versnelde marktintroductie van opschaalbare en repeteerbare technologieën is nadere analyse nodig naar de knelpunten en mogelijke oplossingen hiervoor. Daarbij kan gedacht worden aan leningen of garantstellingen waarvoor additioneel budget in de ordegrootte € 30-50 miljoen gewenst is; de analyse zal antwoord moeten geven op de exacte behoefte en omvang van deze impuls.

Verder is het wenselijk om in overleg met EZK en RVO te bekijken of en hoe de aansluiting tussen de bestaande regelingen (met name HER+ en DEI+) en de subsidieaanvragen geoptimaliseerd kan worden, mede op basis van nadere analyse. Hierbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan meer maatwerkbegeleiding in het aanvraagproces zodat de kwaliteit van de aanvragen verbetert. Overigens ligt de verantwoordelijkheid voor een goede subsidieaanvraag primair bij de aanvrager.

Voor innovaties voor de langere termijn (in het kader van de circulaire economie) is het beeld over de beschikbaarheid van het instrumentarium veel diffuser. Ook hier is nadere verkenning met RVO en departementen (EZK, LNV, I&W) noodzakelijk om een beter beeld te krijgen van de (toekomstige) beschikbaarheid en de mogelijkheden om additionele middelen beschikbaar te stellen.

De groen gas sector, waarin ca. 100 bedrijven/organisaties in Nederland actief zijn, is nu nog relatief beperkt qua omvang (een indicatieve omzet van ca. € 130 miljoen in 2019, daarboven nog ca. € 50 miljoen in het buitenland) maar heeft de potentie om uit te groeien tot een relevante economische pijler met een geschatte omzet van € 1,6 miljard per jaar in 2030 (€ 1,8 miljard per jaar incl. verwachte buitenlandse omzet).

Naar de innovatieagenda 

Naar de kamerbrief

Bron: website Topsector Energie