De Nederlandse Overheid vindt dat Nederland op lange termijn de overstap moet maken naar een CO2-arme energiehuishouding. Met het huidige SDE-beleid zal dit echter niet gebeuren.

Om dit doel te kunnen behalen zal er in Nederland flink geïnvesteerd moeten worden in de realisatie van duurzame opwek van energie. Daar is subsidie voor nodig, maar hoewel minister Kamp van Economische Zaken de belofte heeft gedaan voor het vrijmaken van meer budget, zien wij dat de systematiek van de huidige SDE-regeling niet functioneert en vooral niet leidt tot de daadwerkelijke realisatie van meer duurzame opwek in Nederland.

Sinds de beruchte brief van Joop Wijn op 18 augustus 2006, waarbij de MEP subsidie werd afgeschaft, is het er allemaal niet beter op geworden voor duurzame energie in Nederland. Sindsdien hebben we achtereenvolgens de OV-Mep regeling, anderhalf jaar geen regeling, SDE 2008, SDE 2009, SDE 2010, SDE+2011 en SDE+2012 gehad. Op dit moment zit de SDE+2013 er aan te komen. Ieder jaar is de regeling weer anders. Vergoedingen wisselen, de systematiek wordt aangepast, er wordt gerommeld met vollasturen en eenheden. Ondernemers die willen deelnemen in de SDE regeling hebben geen idee meer waar ze aan toe zijn.

Binnen de nieuwste SDE+ regeling, die sinds 2011 is ingevoerd, krijgen de goedkopere vormen van duurzame energie voorrang. Er kan nu in fases subsidie worden aangevraagd, waarbij de vergoeding per kWh elke fase iets oploopt. Er wordt nu dus niet meer een vergoeding per soort duurzame opwek berekend. Het budget wordt vanaf de eerste fase in zijn geheel opengesteld. De theorie van goedkopere vormen van duurzame energie voorrang geven lijkt in de basis prima, de praktijk blijkt echter weerbarstiger.

Het budget dat beschikbaar is voor de SDE+ regeling is beperkt, of in ieder geval veel te klein om alle aanvragen te kunnen voorzien van subsidie. Dat betekent, dat hoe later in de fases men inschrijft, hoe kleiner de kans op subsidie is. En dat is ook gebleken. Zowel bij de SDE+ 2011, als de SDE+ 2012, was het budget al uitgeput voordat zelfs de tweede fase werd opengesteld.

Dit kan op twee manieren worden geïnterpreteerd. Minister Kamp interpreteert het alsof er vele projecten zijn, die tegen een lage kostprijs duurzame energie kunnen produceren en dat de SDE+ regeling een enorm succes is. Er worden zelfs fases aan de regeling toegevoegd met een lagere kWh vergoeding. Wij hebben een andere interpretatie. Het aantal aanvragen in de eerste fase is niet zo hoog vanwege het succes, maar omdat angst regeert. Er worden veel kosten gemaakt voor het verkrijgen van een benodigde vergunning voor een project. Daarom kunnen partijen het zich niet veroorloven om geen SDE+ te krijgen. Men kan dus niet wachten om in een latere fase in te schrijven, want dan is het budget al uitgeput. Ook al kan men tegen lagere kWh vergoeding niet rendabel produceren. De keuze is dan:

  • Inschrijven in de eerste fase, wellicht een positieve SDE+ beschikking krijgen en uiteindelijk toch niet realiseren, omdat de kWh vergoeding uit de eerste fase te laag is.OF
  • Inschrijven in de fase waarbij de kWh vergoeding wel hoog genoeg is, maar waar het budget reeds is uitgeput. Er wordt dan geen subsidie verkregen en dus ook niet gerealiseerd.

Het is een keuze tussen twee kwaden, waarbij partijen inschrijven op de eerste fase onder het mom ‘beter iets dan niets’. Hierdoor zal het overgrote deel van het budget worden toegekend aan projecten die er nooit zullen komen. Er worden miljarden euro’s subsidie beschikt en toch wordt er nauwelijks duurzame energie productie bijgebouwd in Nederland.

Nederland heeft behoefte aan een stabiel subsidiebeleid voor de toekomst. Niet een beleid dat ieder jaar weer anders is. Het opstellen van zo’n degelijke en stabiele subsidieregeling voor duurzame energie vraagt om de nodige kennis van de energiemarkt. Vormen van duurzame energie die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de duurzame energie in Nederland zijn niet perse de goedkoopste vormen, maar vooral die technieken, die continue kunnen produceren en die flexibel inzetbaar zijn, zoals bio-energie. Het SDE beleid dat de overheid nu uitvoert getuigt van een groot gebrek aan kennis op dit gebied.

Met het huidige SDE+ beleid draait minister Kamp duurzame energie productie in Nederland de nek om. Dat blijkt alleen al uit het feit dat er nog steeds bijna geen enkel project uit de SDE+ regeling van 2011 is gerealiseerd. Schrijnender is nog, dat het budget voor duurzame energieprojecten steevast te krap is. Wanneer er vervolgens geld overblijft uit één van de vorige Mep of SDE regelingen, dan lijkt het logisch dat hiermee extra duurzame energie projecten worden gesubsidieerd. Niets is minder waar, de heer Kamp gebruikt dit geld namelijk om ‘andere gaten’ te dichten, in plaats van het te besteden daar waar het voor bestemd was; duurzame energie.

Nederland loopt binnen Europa al ver achter op het gebied van duurzame energie productie en dat wordt er met dit zwalkende beleid absoluut niet beter op.

Bron: persbericht DVEP