In de motie die op 24 mei in de Gelderse Staten is aangenomen over het verbranden van biomassa staan een aantal feiten die een onjuist beeld geven van de situatie. Dit moet rechtgezet worden. In het kort een reactie:

Energie uit houtige biomassa zou inefficiënt zijn.

Dit is niet correct: het grootste gedeelte van de houtige biomassa wordt in Gelderland ingezet voor warmte (geen elektriciteit). Daar haalt het een vergelijkbaar rendement als op aardgas.

 

Bij hout zou twee keer zoveel CO2 bij stroomproductie vrijkomen als bij gas

 

Dat is als je kijkt naar de energie-inhoud van de brandstof. Fossiele brandstoffen zijn betere energiedragers dan hout, zodat je er minder van hoeft te verbranden om eenzelfde hoeveelheid energie op te wekken. Waar de motie aan voorbij gaat, is dat CO2 uit hout kortcyclisch is: de CO2 die vrijkomt, is de CO2 die bomen hebben opgenomen bij groei. En meer komt er niet vrij. En meer dan de bijgroei wordt niet gekapt. Veel minder zelfs.

 

Na herplanting duurt het 20-100 jaar voor de CO2 weer is ingevangen

 

Dit geldt alleen op het niveau van een individuele boom. Bij verbranding is er sprake van een koolstofschuld gedurende enige tijd. Deze tijd is echter veel korter dat bij fossiel. Bij fossiel is het duizenden tot miljoenen jaren. Bij hout slechts 20 – 100 jaar. Op het niveau van een provincie compenseert de bijgroei ruimschoots de houtkap. In Nederland is er helemaal geen sprake van koolstofschuld: volgens Kerngegevens Bos en Hout in Nederland (Probos 2015) is de kap slechts 46.5% van de bijgroei.

 

Oogst van hout zou leiden tot afvoer van voedingsstoffen en verarming van de bodem

 

Bij biomassaoogst in bossen worden nutriënten afgevoerd, maar dit betekent niet dat we helemaal geen biomassa kunnen oogsten. We weten steeds beter waar biomassaoogst goed mogelijk is zonder dat het systeem verschraalt en waar biomassa-oogst niet verstandig is. Binnen Nederland wordt er gewerkt aan een Adviessysteem houtoogst en duurzaamheid om nauwkeurig te bepalen waar oogst van biomassa met het oog op de nutriënten huishouding wel kan en waar het niet kan. Staatsbosbeheer hanteert hiervoor al richtlijnen. Certificeringssystemen voor duurzaam bosbeheer, zoals FSC en PEFC stellen hieraan (steeds strengere) eisen. Kortom, de verschralingseffecten van biomassaoogst uit bos worden steeds beter controleerbaar en worden in de praktijk al voorkomen. Daarbij komt dat een groot deel van de houtige biomassa uit het landschap en de stedelijke omgeving voortkomt, waar de nutriëntenproblematiek veel minder speelt.

 

Er zou onvoldoende biomassa beschikbaar zijn

De motie lijkt erg te focussen op biomassa uit bos. Andere bronnen van houtige biomassa worden niet genoemd, waardoor de indruk ontstaat dat biomassagebruik zorgt voor meer druk op het bos. Bos is echter helemaal niet de belangrijkste leverancier van houtige biomassa. De samenstelling van houtige biomassa voor energiedoeleinden in 2015 is al volgt: 39% bestond uit gebruikt hout (afval hout: sloophout, hout ingezameld bij milieustraten etc), 5% bestond uit resthout (resten van de houtverwerkende industrie) en 56% uit vers hout uit bos, natuur, landschap en bebouwde omgeving. Van deze 56% komt 35% uit bos, 34% uit bebouwde omgeving en 31% uit natuur en landschap. Kortom, er zijn zeer diverse bronnen.

Daarnaast worden er in de motie zorgen geuit over de beschikbaarheid van biomassa en de herkomst van de biomassa. Helemaal zelfvoorzienend zullen we in Nederland niet worden, maar een groot deel van de biomassa komt uit Nederland. Op basis van recente CBS cijfers hebben we berekend dat van alle houtige biomassa die we verbruiken voor energie 86% uit Nederland komt en 14% uit Europa. Import van pellets van buiten Europa vond in 2015 niet plaats. Voor de komende jaren is wel de verwachting dat de import van biomassa van buiten Europa weer wat zal stijgen. Dit gaat dan alleen om industriële houtpellets. Import van andere houtige biomassastromen (houtchips, huishoud pellets) van buiten Europa is economisch niet haalbaar. Regionale benutting (binnen NL) is daarmee voor het merendeel van biomassa goed haalbaar. Als je daarbij optelt dat een deel van de biomassa nog steeds wordt geëxporteerd naar Duitsland en België, zou je dus nog meer Nederlandse biomassa regionaal kunnen benutten als we in Nederland zorgen voor meer kachels die nodig zijn voor een transitie naar een volledig CO2 neutrale energievoorziening op de middellange tot lange termijn. 

Daarnaast zijn er nog mogelijkheden voor aanvullende aanplant/teelt op de binnenlandse biomassabeschikbaarheid nog meer ter vergroten. In het Actieplan Bos en Hout wordt gesproken van 20.000 ha energiebossen, wat neerkomt op 200.000 ton ds extra biomassa.

Over de totale beschikbaarheid van biomassa uit bos, landschap en bebouwde omgeving in Gelderland is recent voor de provincie berekend dat er jaarlijks 160.000 ton biomassa beschikbaar is voor energieopwekking. Dit komt dus bovenop het potentieel aan hout voor andere toepassingen. In de berekening is rekening gehouden met alle randvoorwaarden van het tegengaan van verschraling, cascadering etc. Kortom, niet de volledige bijgroei wordt geoogst. Van de 160.000 ton beschikbare biomassa komt 48% uit de bebouwde omgeving, 28% uit bos en 24% uit landschap. Van de biomassa beschikbaar uit bos wordt momenteel al 74% benut voor energiedoeleinden, de overige 26% wordt momenteel nog niet benut (geoogst) . In de bebouwde omgeving is er nog ca 11% aanvullend te mobiliseren naast de huidige benutting. Voor landschap weten we niet wat de benutting is, maar deze is naar verwachting een stuk lager dan in bos.  Daar valt nog veel biomassa op een duurzame wijze te mobiliseren, voortkomend uit doelstellingen op het gebied van natuurbehoud en behoud van het cultuurlandschap.

 

Deze informatie is samengesteld door de Taskforce Duurzaamheid van het Bio-energiecluster Oost-Nederland. Deze taskforce is door het cluster ingesteld om te waken over de duurzaamheid van de inzet van biomassa.

 

Naschrift:

De Gelders Milieufederatie heeft gereageerd op bovenstaande informatie. Zij moet erkennen dat het genoemde punt over de efficiency niet klopt. Biomassa kan met nagenoeg hetzelfde rendement worden ingezet als aardgas.

Met betrekking tot het aanbod van biomassa, blijft ze strikt uitgaan van Gelders hout alleen. Hier zou onvoldoende van zijn. In beleidsstukken wordt er van uitgegaan dat altijd een beperkt deel van de biomassa zal moeten worden ingevoerd. Hier is niets mis mee: nagenoeg alle constructiehout wordt al ingevoerd uit het buitenland. Ook veel andere grondstoffen komen van buiten de provincie. Belangrijk blijft dat alle hout duurzaam is geoogst en voorbewerking en transport meegeteld worden in de CO2 balans. Hier zijn Europese afspraken over.

Duurzaamheid en zelfvoorzienendheid zijn twee aparte begrippen en moeten niet door elkaar worden gehaald.