BEON partijen hebben enthousiast gereageerd op de voordracht van Maarten Arentsen op 25 januari. Maarten Arentsen werkt als bestuurskundige aan de Universiteit en is in staat om processen heel duidelijk te analyseren en onder woorden te brengen. Dat liet hij goed zien tijdens de BEON workshop over draagvlak en duurzaamheid. Het is belangrijk dat de omgeving deelneemt in het voorbereidingsproces van een bio-energieproject. Een bio-energieproject moet niet gezien worden als iets alleen van de initiatiefnemer zelf, maar als een zaak van gemeenschappelijke aard. Net zoals een gezamenlijke weidegrond vroeger of een park. Hij ging ook in op de mate waarin een project sociaal geaccepteerd wordt (Social Readiness Level) en de wijze waarop verschillende partijen tegemoet getreden kunnen worden. Hij pleitte voor een extra stap in de goedkeuringsprocedure van een project, een “license to operate”.

Aanwezigen deelden zijn visie. In veel succesvolle projecten is ook duidelijk dat overleg met de omgeving goed gebeurd is. Zij zien het advies van Maarten Arentsen als belangrijk middel om het draagvlak voor duurzame energie onder de bevolking te verhogen. Volgende week zal het BEON bestuur zich over het advies buigen.

Tijdens de workshop werd ook ingegaan op de vraagstukken die spelen rondom duurzaamheid van bio-energie. Er bestaan veel zorgen vanuit de samenleving en politiek. Het is belangrijk dat ook bij veel groter gebruik van biomassastromen, deze vorm van energie duurzaam blijft. BEON partijen willen zich hiervoor sterk maken en kennis delen. Een werkgroep zal worden ingesteld om zich hiermee bezig te houden.

De presentatie van Maarten Arentsen is te lezen op de BEON website. Zijn werk is mede tot stand gekomen met steun van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, dankzij hun Topsectoren programma.