Biomassa

Introductie

Biomassa is een verzamelnaam voor een groot aantal verschillende stoffen van organische oorsprong. Het betreft materiaal afkomstig uit landbouw,bosbouw en openbaar groen zoals hout, gras en andere plantenresten, maar ook reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie, vetten, en dierlijke mest. Ook het biologisch afbreekbare deel in huishoudelijk en industrieel afval is biomassa. In dit onderdeel wordt een aantal in Nederland veel gebruikte biomassasoorten beschreven.

Schoon resthout

In Nederland wordt naar schatting jaarlijks 600 kton schoon resthout geproduceerd bij verschillende grote houtverwerkende bedrijven. Het gaat om zaagsel, houtsnippers, blokjes en plankdelen die voornamelijk vrijkomen bij houtzagerijen en timmerfabrieken. Een deel wordt door de bedrijven zelf gebruikt voor energieopwekking, bijvoorbeeld voor ruimteverwarming of voor droogprocessen. Een ander deel wordt ingekocht door handelaren, voor gebruik in de spaanplaatindustrie, voor de productie van biobrandstoffen (pellets, houtskool), of voor elektriciteitsproductie. Resthout komt voor in vele vormen, en kan verschillende vochtgehaltes hebben (van 10-50%). De stookwaarde kan dus variëren. Het asgehalte is gewoonlijk vrij laag (minder dan 1%).

B-hout

B-hout is de aanduiding voor bouw- en sloophout dat in beperkte mate is behandeld, waardoor het niet meer classificeert als schoon hout. Het betreft met name geverfd, gelakt of verlijmd hout, bijvoorbeeld spaanplaat en multiplex. Het kan worden gebruikt in de spaanplaatindustrie, maar wordt de laatste jaren steeds vaker ingezet als brandstof in biomassacentrales. Zo zijn er de laatste paar jaar installaties van enkele tientallen MWe in gebruik genomen in Hengelo (O) en in Alkmaar. Daarnaast draait er een kleinere installatie op B-Hout in het Overijsselse Goor. Voor de verbranding van B-Hout gelden in Nederland strenge emissie-eisen. Zo moeten installaties voldoen aan de normen uit het besluit verbranden afvalstoffen (BVA), die eisen stelt aan de uitstoot van een groot aantal verbindingen waaronder stof, stikstofoxiden, zware metalen en dioxines. Voor meer informatie over emissies zie www.infomil.nl.

Knip- en snoeihout

Bij het beheer van tuinen, parken en openbaar groen komt veel knip- en snoeihout vrij. Veel daarvan wordt achtergelaten in het bos of het plantsoen, maar het wordt in toenemende mate ook ingezameld. Een deel komt uiteindelijk bij de composteerder terecht, en een deel bij biomassacentrales. Knip- en snoeihout is relatief vers hout (40-50% vocht), waardoor de stookwaarde beperkt is (ca 8-10 MJ/t). Door aanhangend zand kan het asgehalte aanzienlijk zijn.

Houtpellets

Houtpellets zijn kleine staafjes van samengeperst hout. Ze worden gewoonlijk gemaakt van houtresten uit de houtverwerkende industrie, zoals zaagsel of houtkrullen. Deze resten worden gedroogd en in een matrijs geperst tot pellets. De meest gebruikelijke afmetingen zijn 6 mm doorsnede, en enkele cm lengte. Houtpellets zijn een uniforme en gestandaardiseerde brandstof, die vooral in kleinere verbrandingssystemen wordt gebruikt. Ze zijn relatief compact en hebben een lage vochtigheidsgraad (ongeveer 10%). Daardoor hebben ze een relatief hoge verbrandingswaarde (ca 16 MJ/kg) en zijn ze makkelijk in gebruik. De prijs ligt echter aanzienlijk hoger dan bij andere houtbrandstoffen (ordegrootte 150-250 EUR/t).

Dierlijke mest

De omvangrijkste afvalstroom uit de landbouwsector is mest. Naar functie van herkomst kan mest in 5 klassen worden opgedeeld: pluimveemest, rundermest, varkensmest, paardenmest, en mest van overige diersoorten (o.a. schapen). Het is eeuwenlang gangbaar geweest om dierlijke mest als meststof terug op het land te brengen. Door de intensivering van de veeteelt in Nederland wordt er echter steeds meer mest geproduceerd dan landbouwgewassen kunnen opnemen. Dierlijke mest kan worden ingezet voor energieopwekking, bijvoorbeeld voor het produceren van biogas m.b.v. anaerobe vergisting. Hierbij wordt het organische deel in de mest (gedeeltelijk) omgezet in gas, waarmee vervolgens elektriciteit en warmte kan worden opgewekt.

GFT

Groente-, fruit- en tuinafval (GFT) bestaat uit het gescheiden ingezamelde organisch deel van het huishoudelijk restafval. GFT komt in aanmerking voor compostering of vergisting. Het merendeel van het GFT-afval wordt momenteel gecomposteerd; de laatste jaren wordt echter in toenemende mate anaerobe vergisting toegepast. Het biogas wordt gebruikt voor opwekking van elektriciteit en warmte.

Gras en riet

Gras komt vrij bij maaien van parken en bermen. Natuurbeheerorganisaties maaien om waardevolle natuurgebieden schraal te houden. Dit komt planten en dieren ten goede. Ook worden natte natuurgebieden van kraggen ontdaan, om vergelijkbare redenen. Waterschappen maaien slootranden. Al deze activiteiten brengen een stroom van biomassa vrij van uiteenlopende kwaliteit en vervuilingsgraad. Een deel blijft achter in het landschap, een groot deel wordt afgevoerd. Afhankelijk van de samenstelling is het materiaal geschikt te maken voor energieopwekking door of vergisting of thermische verwerking.

Reststromen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, VGI

Er komt een variëteit aan reststromen vrij in de voedings- en genotmiddelenindustrie, zoals bijvoorbeeld slachtafval, residuen uit de groente- en fruitverwerking, vervaardiging van plantaardige en dierlijke oliën en vetten, zuivelproducten en alcoholische dranken. Een groot deel hiervan wordt ingezet als veevoeder; er zijn echter ook stoffen bij die zich goed lenen voor energieproductie, bijvoorbeeld door ze mee te stoken in elektriciteitscentrales of ze samen met dierlijk mest te vergisten in een biogas-installatie.